Page 12 - Museumgids_NL
P. 12
Voordeur en woongedeelte In het midden van de gang valt onmiddellijk de open houten “Schliefka- min” op. Deze schoorsteen dient om zowel de rook van het keukenvuur als ook van de kamerkachel af te voeren. De uitdrukking “Schliefkamin” komt van “schliafen”, er doorheen kruipen. Het hout voor de schoorsteen werd altijd “op het juiste moment” gekapt. Wagnermeister, Michl Ober uit Sankt Johann heeft rond 1900 de “Zeichen zum Holzschlagen und Schwenden”, de juiste tijdstippen voor het kappen en rooien bepaald. In dat document staat dat het hout, zodat het niet gaat branden, gekapt moet worden op de eerste dag van de ma- and maart, en het beste ná zonsondergang. Dit hout werd dan voor het maken van deze schoorsteen gebruikt. Vooraan in het plafond zie je de gaten voor de touwen voor het ophan- gen van het vee dat geslacht werd. De dieren werden in de gang uitgebe- end en in stukken gedeeld. De geslachtte dieren moesten daarna zo snel mogelijk, met zo min mogelijk verlies verwerkt worden. Aan de hand van de beschrijving van het slachten van een varken kan dat verduidelijkt worden.Het varken werd meestal in het washuis geslacht en het bloed werd in een grote schaal opgevangen. Door het continu omroeren werd het stollen van het bloed voorkomen. Deze “Blun- zen”, het opgevangen bloed, werd gekruid en met vleesresten aangevuld later als “Blunzengeröstl” of bloedworst gegeten.Na het verwijderen van de haren werd het varken met touwen in de gang opgehangen (vandaar de touwgaten) en werden ingewanden en organen verwijderd. De dunnedarm werd schoon- gemaakt en als vel voor de worst gebruikt. In de worst werden ook vleesres- ten verwerkt. Ook de dikkedarm werd gewassen (in de beek, om zo de trog voor het vee schoon te houden) vervolgens fijngesneden en met ingewanden zoals lever, nieren enz. tot “Voressen”, een soort van soep, verwerkt. De hammen werden gemarineerd (in een mengsel van zout, kruiden en jenever- 10
   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17